Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [18]zij steken aan voor den HEERE brandofferen, [19]op elken morgen en op elken avond, ook reukwerk van [20]welriekende specerijen, nevens de toerichting [21]des broods op de [22]reine tafel, en den gouden [23]kandelaar en zijn lampen, om [die] op elken avond [24]te doen branden; want wij [25]nemen waar de wacht des HEEREN, onzes Gods; maar gij hebt [26]Hem verlaten. 18. Te weten, de priesters. 19. Hebreeuws, in morgen in morgen, in avond in avond; alzo in het volgende; dat is, op elken morgen en op elken avond. Zie deze manier van spreken Gen.7:2, en in de aantekening. 20. Zie hiervan Ex.30:34, enz. 21. Versta, de toonbroden; van welke zie Lev.24:5, enz. 22. Zie van deze tafel Ex.25:23, enz. Zij wordt rein genoemd, omdat zij met louter goud overtrokken was, Ex.25:24. 23. Zie van dezen Ex.25:31, enz. 24. Achtervolgens de wet; Lev.24:2,3, enz. 25. Zie Lev.8:35. 26. Zie boven, hfdst.12 vs.1.